Datajournalistiek: een gesprek met Bart Frouws (VI)

Stijn
7 min readJul 13, 2023
Bart Frouws werkt in de podcaststudio van VI aan een dataset

De journalistiek rond voetbalwedstrijden is veranderd met de opkomst van statistieken en data. Terwijl 22 spelers strijden voor de overwinning, verschijnen er nu ook graphics in beeld met statistieken over balbezit, schoten en meer. Deze ontwikkeling heeft ons begrip van voetbal vergroot. Wat houdt het werk van een datajournalist in de voetbalwereld tegenwoordig precies in?

Om een antwoord op die vraag te krijgen, is Bart Frouws de ideale persoon. Met zijn jarenlange ervaring in de voetbal- en statistiekwereld sinds 2007, is hij een uithangbord voor de datajournalistiek in voetbal. Na negen jaar bij databureau Opta te hebben gewerkt, zet hij sinds vorig jaar zijn expertise in als schrijver voor Voetbal International en presenteert hij feitjes over het afgelopen Eredivisieweekend op een toegankelijke manier bij NPO Radio 1’s Langs de Lijn.

In 2007 begon Frouws bij Infostrada Sports, als baantje naast zijn opleiding Journalistiek. “Ik ging naar voetbalstadions om ervoor te zorgen dat de statistieken tijdens de live-uitzendingen op Eredivisie Live te zien waren.”

Destijds waren de voetbalstatistieken nog niet zo geavanceerd als nu. Destijds was het aantal doelpunten van een speler in een seizoen of zijn hele carriere interessant: balcontacten of passes, daar gaf niemand om. Bart Frouws daarover. “In de eerste paar jaar dat ik bezig was, was het nog vrij eenvoudig. Als een speler een doelpunt had gemaakt, zocht ik een statistiek uit en wachtte ik tot hij weer in beeld kwam. Ik zat naast de graphics-operator en zei dan: “We gaan nu deze grafiek laten zien.” Met goedkeuring van de regisseur verscheen de grafiek op het scherm. Het was vrij basaal.”

Vanzelf merkten Frouws en Infostrada dat er meer interesse ontstond. “Bijvoorbeeld bij SBS, waar ze de wedstrijden van het Nederlands Elftal uitzonden, wilden ze meer doen rondom het team. Ze vroegen specifiek naar het aantal passes van de linksbuiten of het aantal voorzetten van de rechtsbuiten. Die statistieken werden dan extra bijgehouden en in beeld gebracht.”

Precisiewerk

Een serieuze ontwikkeling in de toepassing van data bij voetbalverslaggeving, was de introductie van FOX Sports in 2013. Toen kwam het besef in Nederland dat er iets meer met de cijfers gedaan moest worden. “Daarom besloten ze het contract met de Eredivisie en andere televisiezenders aan te passen, van Infostrada naar Opta. Opta kwam met live-analyses en gedetailleerde statistieken, zoals balcontacten, tackles en ingooien. Vanaf dat moment zag je een omslag in Nederland. Het werd gemakkelijker verspreid via televisie. Opta in Engeland nam ons aan als het Nederlandse team en we gingen aan de slag.”

Frouws vertelt hoe dat werk verder in zijn werk ging bij Opta: “Daar waren altijd minimaal twee mensen live een wedstrijd aan het analyseren. De ene persoon nam de thuisploeg voor zijn rekening en de andere persoon de uitploeg. Het was essentieel om de spelers goed te kunnen herkennen en te weten wie wie is. Beide analisten hadden een computerscherm voor zich en in het midden stond een televisiescherm. De persoon die de thuisploeg analyseerde, had een toetsenbord en muis voor zich en klikte op het computerscherm op de locatie waar de bal zich bevond. Vervolgens voerden ze het rugnummer van de speler in, bijvoorbeeld nummer 11, en gebruikten ze toetsencombinaties zoals ctrl, shift, alt, z om aan te geven of het een schot, een pass of een tackle was, enzovoort. Op die manier werden alle gebeurtenissen tijdens de wedstrijd live ingevoerd. Het is een gekke klus om te zien. De analisten waren buitengewoon goed in hun hand-oogcoördinatie. Ze waren ook experts in het spelen van PlayStation-spelletjes, dus ze waren erg bedreven in dat soort precisiewerk.”

De introductie van data in voetbal en de verslaggeving daarvan, ging gepaard met een hoop kritische noten. Frouws moest mensen overtuigen. “In mijn eerste anderhalf jaar bij Opta Nederland hebben we hard gewerkt om gevestigde media te overtuigen van de waarde en relevantie van onze statistieken. We gingen naar de Volkskrant en Willem Vissers om ons werk uit te leggen en de mogelijkheden die het bood voor hun verslaggeving. Hoewel het moeilijk was om iedereen volledig te overtuigen, merkten we dat wanneer we de context en het gebruik van de statistieken uitlegden, het begrip groeide. In de huidige journalistiek, waar veel data beschikbaar is, zoals expected goals, expected assists en schoten per 90 minuten, neem ik beslissingen op basis van het algemene wedstrijdbeeld en het heersende sentiment. Het stelt me in staat om relevante datapunten te vinden die passen bij het onderwerp waar mensen over praten. Naarmate je meer ervaring opdoet en je er fulltime mee bezig bent, kun je gemakkelijk verbanden leggen tussen verschillende feiten en gebeurtenissen.”

In de figuur hieronder zien we hoe vaak kranten in Nederland iets over ‘expected goals’, ‘data, statistieken en voetbal’ zeiden. Dit gaat terug tot 1998, maar we zien dat het bespreekbaar maken van data pas echt sinds 2020 een toevlucht heeft genomen.

Figuur 1: benoemingen van ‘expected goals’ en ‘data — statistieken — voetbal’ samen

In figuur 2 zien we dat het introduceren van ‘expected goals’ alleen, nog veel meer tijd nodig had. Over data en statistieken werd al genoeg gepraat in de media, maar tot voor 2020 vooral in een beschouwende rol. SciSports, Midtjylland en Pieter Zwart waren daarbij items. Ook tactisch en datajournalist Sam Planting heeft met zijn bijdrages in de Volkskrant en Het Parool voor veel acceptatie gezorgd in de kranten.

Figuur 2: Benoemingen van expected goals door de jaren heen
Figuur 3: Benoemingen van ‘data/statistieken’ in combinatie met voetbal in de kranten

“Het is interessant om te zien dat ongeveer tien jaar geleden bij programma’s zoals Studio Voetbal soms ongefundeerde uitspraken werden gedaan zonder statistische onderbouwing. Ze zeiden bijvoorbeeld dat een speler erg goed was en veel scoorde, terwijl hij in werkelijkheid weinig scoorde of juist veel meer had moeten scoren. Er was destijds een fase waarin Catenaccio van Pieter Zwart, nota bene op Twitter, als een soort fact-checker optrad en aangaf dat de uitspraken niet klopten. Het losjes analyseren kreeg een tik op de vingers. Nu kun je daar niet meer mee wegkomen omdat iedereen toegang heeft tot cijfers om de uitspraken te verifiëren, niet alleen wij of de experts, maar die gegevens zijn ook gemakkelijk online te vinden.”

Data is simpel

Er heerst nog teveel een stigma rond data. We zien momenteel rond Mislintat dat hij door de Telegraaf als Dataduitser wordt geframed. Frouws ziet een verantwoordelijkheid voor de media daarin, en specifiek Voetbal International zelf. “Het label dat aan iemand wordt gegeven is een stigma dat moeilijk verdwijnt, simpelweg omdat het aantrekkelijk klinkt, zoals ‘Dataduitser’. We moeten als VI verhalen maken waarin duidelijk wordt dat beslissingen niet alleen gebaseerd zijn op data, maar dat er ook andere factoren meespelen. Clubs raadplegen bijvoorbeeld hun familie, scouts en oude trainers voordat ze een transfer maken. Het draait niet alleen om naar een laptop kijken en zeggen dat iemand zeven doelpunten maakt en daarom wordt hij geselecteerd. Nee, zo werkt het natuurlijk niet. Het punt is dat alle clubs data gebruiken, maar bij sommige clubs wordt er meer over gesproken dan bij andere. Bij Manchester City bijvoorbeeld, waar ook veel geld in omgaat, wordt ook met data gewerkt. Het gebeurt van de laatste in de KKD tot de winnaar van de Champions League.”

Het is soms moeilijk te begrijpen waarom er zoveel weerstand is, want het zijn eigenlijk hele simpele zaken. “Natuurlijk kun je dieper ingaan op concepten zoals expected threat en expected assist, maar dat is een heel andere categorie dan bijvoorbeeld het bekijken van alle spelers van het Nederlands Elftal en hun geboorteplaatsen. Ook daar kun je statistieken aan koppelen en er een heel verhaal omheen bouwen. Bijvoorbeeld het vergelijken van het aantal Volendammers en mensen uit Veendam die voor het Nederlands Elftal hebben gespeeld. Dat is een heel ander soort data.”, zegt Frouws.

Tracking data

De volgende stap in de wereld van voetbaldata moet tracking data zijn. Dit wordt al in de NBA-wereld toegepast. Frouws ziet er veel toekomstmuziek in: “Op dit moment meten we alleen alle balcontacten van een speler, maar ik zou graag willen dat we ook de acties zonder bal inzichtelijk maken. Bijvoorbeeld, als we kijken naar hoeveel minuten een speler de bal heeft, zoals Luuk de Jong die gemiddeld 18 seconden per wedstrijd de bal had in de Eredivisie afgelopen seizoen, dan is het moeilijk om hem te beoordelen op wat hij in die 18 seconden doet in een wedstrijd van 90 minuten. Door de data van wat spelers met de bal doen te combineren met wat ze zonder bal doen, kunnen we een veel breder verhaal vertellen. We kunnen bijvoorbeeld analyseren hoe vaak een speler diepe loopacties maakt of hoe vaak hij aanspeelbaar is maar niet wordt ingespeeld. Dit soort informatie geeft een veel completer beeld dan alleen het aantal balcontacten.”

Al is de uitdaging ervan het logisch verwerken. “Die data moet nog worden verwerkt op een manier die begrijpelijk is, vooral voor mensen zoals ik die geen wiskundige zijn, maar wel goed overweg kunnen met Excel. Ik kan niet echt programmeren, bijvoorbeeld. Daarom is het aan andere bedrijven die ons die data leveren om tools te ontwikkelen waarmee we de cijfers gemakkelijk kunnen interpreteren.”

--

--

Stijn

Ziet graag Ajax voetballen. Kijkt veel naar LaLiga.